Lees Volledig Hoofdstuk
Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand gevat;
Toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij U.
Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen.