Lees Volledig Hoofdstuk
Er zal onder u geen uitlands god wezen, en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen.
Mijn volk, zeide Ik hoor toe, en Ik zal onder u betuigen, Israel, of gij naar Mij hoordet!
Ik ben de Heere, uw God, Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen.