Lees Volledig Hoofdstuk
De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan.
Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid.
Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande.