Lees Volledig Hoofdstuk
Ik, Tertius, die den brief geschreven heb, groet u in den Heere.
U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten.
U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus.