Lees Volledig Hoofdstuk
In het elfde jaar nu van Joram, den zoon van Achab, was Ahazia koning geworden over Juda.
En zijn knechten voerden hem naar Jeruzalem, en zij begroeven hem in zijn graf, bij zijn vaderen in de stad Davids.
En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel dat hoorde, zo blankette zij haar aangezicht, en versierde haar hoofd, en keek ten venster uit.