Lees Volledig Hoofdstuk
En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen.
Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde, en het werd zeer machtig.
Toen gebood Farao aan al zijn volk, zeggende: Alle zonen, die geboren worden, zult gij in de rivier werpen, maar al de dochteren in het leven behouden.