Lees Volledig Hoofdstuk
En gij zult de zalfolie nemen, en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven.
En gij zult den hoed op zijn hoofd zetten; de kroon der heiligheid zult gij aan den hoed zetten.
Daarna zult gij zijn zonen doen naderen, en zult hen de rokken doen aantrekken.