Lees Volledig Hoofdstuk
Geen aas, noch wat verscheurd is van het gevogelte, of van het vee, zullen de priesters eten.
En de eerstelingen van alle eerste vruchten van alles, en alle hefoffer van alles, van al uw hefofferen, zullen der priesteren zijn; ook zult gij de eerstelingen van uw deeg den priester geven, om den zegen op uw huis te doen rusten.