Lees Volledig Hoofdstuk
En gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken.
En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven, gerustelijk zult gij slapen;
Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel.