Lees Volledig Hoofdstuk
Hij heeft mij gebroken met breuk op breuk; Hij is tegen mij aangelopen als een geweldige.
Zijn schutters hebben mij omringd; Hij heeft mijn nieren doorspleten, en niet gespaard; Hij heeft mijn gal op de aarde uitgegoten.
Ik heb een zak over mijn huid genaaid; ik heb mijn hoorn in het stof gedaan.