Lees Volledig Hoofdstuk
Mijn dagen zijn voorbijgegaan; uitgerukt zijn mijn gedachten, de bezittingen mijns harten.
Maar toch gij allen, keert weder, en komt nu; want ik vind onder u geen wijze.
Den nacht verstellen zij in den dag; het licht is nabij den ondergang vanwege de duisternis.