Lees Volledig Hoofdstuk
Hij dat spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte inhoudt;
Indien het kwaad in zijn mond zoet is, hij dat verbergt, onder zijn tong,
Zijn spijze zal in zijn ingewand veranderd worden; gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn.