Lees Volledig Hoofdstuk
Er zal niets overig zijn, dat hij ete; daarom zal hij niet wachten naar zijn goed.
Omdat hij geen rust in zijn buik gekend heeft, zo zal hij van zijn gewenst goed niet uitbehouden.
Als zijn genoegzaamheid zal vol zijn, zal hem bang zijn; alle hand des ellendigen zal over hem komen.