Lees Volledig Hoofdstuk
Zij liggen te zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt ze.
De ander daarentegen sterft met een bittere ziel, en hij heeft van het goede niet gegeten.
Ziet, ik weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, waarmede gij tegen mij geweld doet.