Lees Volledig Hoofdstuk
Als zij zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen, haar smarten uitwerpen?
Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den tijd van haar baren?
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.