Lees Volledig Hoofdstuk
Wie heeft den woudezel vrij henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels gelost?
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen.