Lees Volledig Hoofdstuk
Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras.
Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen.
Maar Gij, HEERE! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht.