Lees Volledig Hoofdstuk
Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan; en ik keerde niet weder, totdat ik hen verdaan had.
Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder mij, en mijn enkelen hebben niet gewankeld.
Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; zij vielen onder mijn voeten.