Lees Volledig Hoofdstuk
Hun weg zij duister en gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen.
Laat hen worden als kaf voor den wind, en de Engel des HEEREN drijve hen weg.
Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel.