Lees Volledig Hoofdstuk
Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, die te haten is.
De overtreding des goddelozen spreekt in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen.
De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen.