Lees Volledig Hoofdstuk
Want Gij zijt mij een hulp geweest; en in de schaduw Uwer vleugelen zal ik vrolijk zingen.
Als ik Uwer gedenk op mijn legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken.
Mijn ziel kleeft U achteraan; Uw rechterhand ondersteunt mij.