Lees Volledig Hoofdstuk
Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts.
En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt!
Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt.