Lees Volledig Hoofdstuk
U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.
Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! De Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek;
Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen.