Lees Volledig Hoofdstuk
Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt;
Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen; Zijn waarheid is een rondas en beukelaar.
Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest.