Uittocht 9:30
De Vijfde, Zesde en Zevende Plagen: Vee, Builen en Hagel
Uittocht 9:30
Nochtans u en uw knechten aangaande, weet ik, dat gijlieden voor het aangezicht van den HEERE God nog niet vrezen zult.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Uittocht 9:29
Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden voor den HEERE; de donder zal ophouden, en de hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, dat de aarde des HEEREN is!
Volgend Vers
Uittocht 9:31
Het vlas nu, en de gerst werd geslagen; want de gerst was in de aar, en het vlas was in den halm.