Lees Volledig Hoofdstuk
Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.
Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.
De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.