Lees Volledig Hoofdstuk
Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.
En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde ik.
Toen vergruisde ik hen als stof voor den wind; ik ruimde hen weg als slijk der straten.