Lees Volledig Hoofdstuk
Toen vergruisde ik hen als stof voor den wind; ik ruimde hen weg als slijk der straten.
Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.
Gij hebt mij uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend.