Lees Volledig Hoofdstuk
Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen.
Want om Uwentwil draag ik versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt.
Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen.