Lees Volledig Hoofdstuk
Ik ga heen gelijk een schaduw, wanneer zij zich neigt; ik worde omgedreven als een sprinkhaan.
Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond.
Mijn knieen struikelen van vasten, en mijn vlees is vermagerd, zodat er geen vet aan is.